Vakantie staat in mijn woordenboek als: een (door school) bepaalde periode, waarin de student zowel fysiek als mentaal zich kan/mag/moet afsluiten van school. Ik probeer altijd zo weinig mogelijk te doen voor school in de vakantie, dan weet ik pas dat ik vakantie heb. De scheiding tussen vakantie en gewone schoolweken moeten duidelijk zijn, anders kun je beter dezelfde begrippen voor de periodes gebruiken. De dag na de vakantie pak ik mijn schooltas, die vrijdagmiddag in de hoek van de kamer is gegooid, weer op.
Mijn hoofd is in de vakantie helemaal leeg gemaakt, maar het lijkt alsof hij is vergeten hoe schoolweken ook alweer verlopen. Niets blijft hangen en de schooltas wordt aan het einde van elke dag harder in de achterste hoek van de kamer gegooid. Het uitstellen van opdrachten lijkt mij telkens een goede optie, maar ik wordt de dag erna met mijn neus op de feiten gedrukt.
Alle plannen van de dag lap ik aan mijn laars. Ik ben weer teleurgesteld als ik 's avonds weer in mijn bed lig en me besef dat ik weer geen stap verder ben. Er is dus niets mis met mijn verantwoordelijkheidsgevoel, maar mijn daadkracht. Als kind leef je ook van vakantie naar vakantie. Op de basisschool had je zelfs geen huiswerk. Je hoefde nergens aan te denken. De leraar riep wel een keer als je het rekenboek uit je la mocht pakken. Op de middelbare school was het huiswerk zo simpel dat je het die les zelfs nog, voordat je leraar bij jou aan de tafel stond, af kon maken. Je wilde geen verantwoordelijkheden van school mee naar huis nemen, maar je moet het toch leren om op je eigen benen te kunnen staan.
En nu zit ik hier te typen, eindelijk mezelf ergens aan toe gezet. Het is net dat ene zetje dat je jezelf moet geven en dan daar ook aan vast te houden. Het voelt goed om eindelijk nuttig gebruik te maken van mijn tijd. Daarom ga ik mezelf maar eens trakteren op drie afleveringen van Homeland.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten